correcte plaatsing van houten gevelbekleding? Details die het verschil maken.

Wie kiest voor houten gevelbekleding, kiest voor karakter en warmte. 
Maar hoe fraai een houtsoort ook is;  als de plaatsing niet correct is, komt het karakter niet tot zijn recht. 
Erger nog: verkeerde keuzes bij montage kunnen leiden tot een ongelijkmatige vergrijzing, spanningen, vervorming of schade.

Hieronder lichten we een aantal kritische plaatsingsdetails toe, gebaseerd op de technische richtlijnen van TV 243 (Buildwise) en de praktijkervaring van Outdoor Wood Concepts. 

1. Ventilatie: essentieel, maar vaak onderschat

Een geventileerde spouw is geen optie, het is een vereiste. 
Een slecht geventileerde spouw is de oorzaak van : 

• Vuil zwarte veroudering van de gevel / schimmel

• Vervormingen van de planken : de zichtzijde droogt uit – de achterzijde blijft vochtig…. 

Volgens TV 243 moet er steeds een verticale luchtspouw van minstens 20 mm aanwezig zijn tussen het regelwerk en de achterzijde van de gevelbekleding. 
Dit geldt voor zowel horizontale als verticale plaatsing.

Bij verticale gevelbekleding is een dubbele achterliggende structuur aanbevolen: verticale latten tegen de ondergrond, daarop horizontale regels. 
Enkel zo ontstaat er een functionele luchtstroom.
(houtsecties : Scandinavisch vuren gedrenkt 22x45 mm (of 38x63 mm gedrenkt ))
Een ander alternatief is het gebruik van onze Ventiwood® keper : 1 horizontaal te plaatsen keper die reeds voorzien is van geïntegreerde ventilatie openingen. 
Dit garandeert een snelle plaatsing met voldoende luchtstroom. 

Let op: ventilatieopeningen onderaan (plint) en bovenaan (dakrand of beëindiging) moeten voldoende groot en open blijven (15-20 mm ) (een multiplex WBP die rechtstreeks geplaatst wordt op de kopse kanten van het lattenwerk om zo de dakrand te kunnen plaatsen heeft hiermee elke ventilatie aan de bovenzijde afgesloten….. )

2. Plintaanzet: vlak tegen de grond of teruggetrokken?

TV 243 raadt af om houten bekleding rechtstreeks op maaiveldniveau te starten. 
Er moet minstens 20 cm afstand zijn tussen de onderzijde van de bekleding en het afgewerkte terrein. Zo vermijd je spatwater, schimmeldruk en capillair vochttransport.

Voor zowel een teruggetrokken plint als een plint in hetzelfde vlak van de gevelbekleding : zorg voor een ventilatie-opening van 15 à 20 mm! 
Als de gevelbekleding geplaatst wordt tot op de plint verliest u de ventilatie …. 

3. Bevestiging: regelmaat, afstand en oplettendheid

Bevestiging moet gebeuren op regelwerk met hart-op-hartafstand van maximum 40 cm, zoals opgelegd door TV 243. 
Elke plank moet stevig bevestigd zijn, met maximaal 3-5 cm vrije ‘zweving’ aan de uiteinden. 

Als planken 10 à 15 cm uitsteken voorbij het laatste regelwerk, kunnen ze na verloop van tijd gaan doorbuigen of scheuren. 

Zorg ervoor dat 2 samenkomende planken altijd samen bevestigd worden op het achterliggende lattenwerk – dit om te vermijden dat er door werking verschillen zouden ontstaan in de aansluiting van de 2 profielen.  Als de profielen voorzien zijn van een kopse tand groef dan kan er wel tussen 2 achterliggende latten samen gekomen worden. 

Gebruik roestvaste schroeven of nagels met voldoende lengte, (bvb Brad schietnagels  – gekarteld met kop) (voldoende lengte = min. 2.5 x de dikte) 

4. Afwerking van kopse kanten: kleine moeite, groot effect

Wij adviseren om aan de onderzijde de kopse kanten licht af te schuinen en te behandelen met een kopse kanten sealer.

Waarom? Omdat vocht zich bij regen of condens vaak aan de kopse kant verzamelt. 
Als het hout daar niet beschermd is, kunnen er na verloop van tijd ontsierende vochtkringen ontstaan. 
Afschuining zorgt ervoor dat het water op een punt blijft hangen , en de sealer vertraagt het indringen van vocht.

Dit detail is klein, maar bepaalt op lange termijn het algemeen aanzicht van de gevel. 

5. Buitenhoeken: verstek of profiel?

• Met een aluminium profiel (bieden wij niet aan) of houten hoekprofiel: functioneel en strak (beschikbaar voor bepaalde gevelbekledingsprofielen zoals New York – Lines – “h”]age] – Panama ed.)
• In verstek gezaagd en gespiegeld geplaatst: esthetisch verfijnder, maar gevoeliger voor werking – best worden de verstekken niet tegen elkaar geplaatst (bvb 2 mm speling + kopse kanten afwerken met een sealer ) 

Hout leeft en verdient een plaatsing die dat respecteert. 
De richtlijnen van TV 243 vormen een robuust technisch kader, maar sommige extra details maken het verschil op de lange termijn: kopse kanten, plintaanzet, bevestiging en doorlopende ventilatie.

Wie deze basisprincipes volgt, bouwt niet alleen een mooie gevel op… maar ook een duurzame.

Veel gestelde vragen over geveplaatsing

Moet ik bij verticale plaatsing altijd een dubbele structuur voorzien?
Neen, er kan ook met een enkel lattenwerk gewerkt worden die op verschillende plaatsen en per regel onderbroken worden maar wij adviseren dit niet. (voldoende luchtstroom ?) Ventiwood® : onze innovatie met Fischer pluggen en Ingenieursbureau Gevelinzicht zorgt voor een snelle plaatsing (1 horizontale keper met ventilatie openingen ) waarbij geen diagonale schroeven nodig zijn. 

Hoeveel afstand moet er zijn tussen gevel en maaiveld?
Minstens 20 cm. 
Dit voorkomt opspattend vuil en houtrot aan de onderzijde.

Is een sealer op de kopse kant verplicht?
Nee, maar het is sterk aanbevolen. 
Dit voorkomt vochtkringen en verlengt de levensduur.

Mag ik een plank 10 cm voorbij de laatste regel laten uitsteken?
Neen. Voorzie geen  uitkraging >  3-5 cm. Groter zorgt voor meer kans op scheuren en vervormingen 

Wat is de ideale bevestigingsafstand van het achterliggend lattenwerk ?
Maximaal 40 cm tussen de regels. Korter mag altijd, langer niet.